In het ouderlijk gezin van onze dirigent, Jan Rijsdam, werd veel gezongen Met een eigen organist en een aantal broers klonken de psalmen al snel meerstemmig door de kamer. Toen daar nog een zwager bij kwam, die een echte “bas” bleek te zijn, begon het op een koortje te lijken.
Dit was de bakermat van ons koor Datheen, wat kort daarna door een klein aantal liefhebbers is opgericht. Er waren 18 mannen op die avond in september 1984. Na enige uitleg wat de bedoeling was, werden we gestemd en ingedeeld in partijen.
Erg gemoedelijk en opbouwend werden we in de geheimen van de koorzang ingewijd. Voor sommigen was het een openbaring dat je op een notenbalk zoveel informatie kon vinden. Een probleem was om dat te vertolken met je eigen stem en je partij vast te houden. Wonderlijk, dat na verloop van tijd vier-stemmig gezongen werd, ook door mensen die geen noot van een koe konden onderscheiden.
Er werd een bestuur gekozen, een reglement geschreven, afspraken gemaakt. Een naam voor het koor hadden we nog niet. Na enige discussie werd dat Datheen. Een man die veel voor de kerk en in het bijzonder voor de kerkzang betekent heeft.
Het koor groeide. Er was in de wijde omgeving geen mannenkoor van onze signatuur, zodat van Hoek van Holland tot Nieuw Vennep en oostwaarts tot Woerden aan toe de liefhebbers elke vrijdag naar ons koor kwamen voor de wekelijkse repetitie. Een gezellige tijd, zeker. Met de kerst durfden we het nog niet aan, maar kort daarna hadden we onze eerste uitvoering.
Na een groeiperiode, kregen we ook te maken met terugval. Regionaal werden er meerdere mannenkoren opgericht zodat er een verdunnig optrad, sommigen leden verhuisden of anderszins.
Toch bleef er een harde kern over die niet anders willen zingen dan de psalmen en de onder ons bekende geestelijke liederen, zonder teveel opsmuk, helder en hopelijk tot stichting en opbouw van het kerkelijk leven. Maar bovenal, dat het vruchten zou mogen voortbrengen met diepgang en eeuwigheidswaarde.
Dan kan het gebeuren dat een psalm die we allang kennen ineens na zoveel keer zingen, inhoud krijgt, zodat we opdat moment niet verder kunnen zingen.
Onze dirigent van het eerste uur, Jan Rijsdam, hebben we nog steeds. Al meer dan 30 jaar. Er zijn ook leden die zolang meezingen, en die bij uitzondering verzuimen. Dat zegt toch wel iets denk ik.
Wat de toekomst betreft, die is voor ons verborgen. We hopen en bidden dat de Heere ons Zijn gunst wil schenken, niet om de kunst, maar om Zijn Naam te loven en te prijzen, nu, maar hopelijk tot in alle Eeuwigheid.
Rijnsburg/Leiderdorp
Jaap Colijn, voormalig voorziter